Sensorische informatie verwerking
Sensorische informatie verwerking wil zeggen zintuiglijke prikkelverwerking.
Elke beweging komt tot stand door een samenwerking van spieren en zintuigen. Als de werking van de spieren niet goed is, zal dit consequenties hebben voor de zintuiglijke waarneming, maar dit geldt net zo goed andersom. Problemen met de zintuigen hebben negatieve consequenties voor de spieren. Hard geluid geeft een andere spierspanning dan een zacht geluid, een snelle beweging zal een snelle actie vereisen van de spieren.
Stoornissen van deze zintuiglijke verwerking noemen wij SI-problemen.
Een kind met deze problemen kan een verminderde registratie hebben van de zintuigen (ondergevoeligheid) of een verhoogde registratie (overgevoeligheid).
Voorbeelden waar ouders, met hun kind, mee bij ons komen zijn:
- Angst om te bewegen, te klimmen, te draaien en te schommelen
- Weerstand tegen veranderen van houding
- Niet fijn vinden om geknuffeld of aangeraakt te worden
- Onverklaarbaar huilen
- Motorische reacties zijn niet zoals verwacht
- Kind maakt geen of weinig oogcontact
- Angst bij nieuwe situaties, terugtrekken van actie of zelfs weglopen
- Heel vervelend vinden dat de handen nat, vies, plakkerig worden
- Hekel hebben aan tandenpoetsen en haren wassen/kammen
- Structuren als zand en gras niet prettig vinden
- Geen angst hebben voor snelle en harde bewegingen
- Geen gevaar zien en overal op af gaan
- Moeilijk stilzitten, bewegingsonrust
- Snel vermoeid zijn
- Veel stampen en springen
- Veel schrikken van geluid (bijvoorbeeld bij baby’s die veel strekken en huilen)
- Veel met heel het lijf op de grond liggen